Laatst mocht ik een familie begeleiden waarvan de opa was overleden.
Meneer liet 4 kleinzonen na en 1 kleindochter. Een vrolijk, sociaal meisje dat elke keer als ik langskwam riep: “Hé, daar komt Martine weer aan!” Het was fijn om te merken dat ze mij elke keer met open armen ontving en niet linkte aan de dood.
Samen met haar maakte ik vingerafdrukken als aandenken. “Weet je, Martine, opa deed altijd zijn rechter duim omhoog naar mij,” vertelde ze. Ze was de jongste en het enige meisje van een mooi span kleinkinderen. Echt het oogappeltje van opa, dat ook nog eens op handen werd gedragen door haar grote neven.
Toen ik met de familie aan tafel zat voor overleg, was zij ondertussen al druk een verhaal voor opa aan het typen. Uiteraard op haar telefoon. zoals dat gaat tegenwoordig. Op de dag van de plechtigheid wilde ze dat voordragen, maar dan wel van papier. Dat leest toch handiger, vond ook deze puber. “Martine, wil jij het overnemen als het niet gaat?” vroeg ze aan mij. “Natuurlijk doe ik dat,” zei ik, “maar geloof mij: jij kunt dit…”
En ze kon het. De hechte band tussen opa en kleindochter werd prachtig verwoord. Samen ijsjes eten, ‘want dat vulde de gaatjes in de maag’. Met z’n tweeën het land klaarmaken om aardappels te poten. Samen prutsen
(én kletsen) in de schuur. Deze jongedame had veel van haar opa geleerd, dat was wel te horen. Al snotterend, huilend en lachend las ze het op geheel eigen wijze voor. En dat deed ze geweldig.
Zó mooi en waardevol als kleinkinderen op hun eigen manier een bijdrage kunnen leveren aan een afscheid.
Wat zal ook deze opa trots zijn geweest op zijn oogappeltje…