Ik liep met mijn dochter in de stad, toen mijn telefoon ging. Ik zag Ellen in mijn scherm staan en dacht: die zal wel een vraag hebben over het afscheid van haar vader. Afgelopen januari had ik deze familie daarbij mogen begeleiden. Helaas bleek niets minder waar te zijn. Ze vertelde dat hun zoon Vincent een ernstig ongeluk had gehad en binnenkort zou komen te overlijden.
Ik kon het echt niet geloven. Ik zag hem nog zo voor me, lopend naast de kist van zijn opa. Nog maar 18 jaar. Ik voelde de rillingen over mijn lijf. Ze vertelde dat ze de organen van Vincent wilden doneren, zodat andere mensen daarmee geholpen konden worden. Iets waar je in zoβn bizarre situatie ook nog eens voor komt te staan.
Toevallig had Ellen dit onlangs nog met Vincent besproken. Het maakte hem niets uit. Hij had geantwoord: βIk ben er dan toch niet meerβ. Door donatie een kans van slagen te geven, moesten er veel zaken geregeld worden. Waarbij het voor het gezin misschien wel het meest zwaar was dat hij hierdoor nog twee dagen langer in het ziekenhuis moest blijven.
Uiteindelijk konden vijf organen van Vincent beschikbaar worden gesteld aan anderen. Vader en moeder waren zo blij toen ze dit bericht kregen. Het raakte me. Dat je nog zo begaan kunt zijn met je medemens, terwijl je zelf plotseling je eigen kind moet missen. Het geeft maar weer eens aan hoe dicht vreugde en verdriet bij elkaar liggen. Vol bewondering heb ik tijdens deze afscheidsweek naar dit krachtige gezin gekeken.
Ik zal hen Γ©n Vincent nooit vergeten.